Dag 6,7 en 8

10 maart 2019 - Calakmul, Mexico

 Dag 6 en 7

Xpujiel was niet heel ver, dus vertrokken we ook niet heel vroeg. Eerst nog even tanken. Voor ruim een euro per liter sta je fluitend bij de pomp. Daarna nog eventjes langs de lagune. Gestopt bij Rancho Alegre. Je rijdt de hoofdweg af, dan over een soort zandweg van een kilometertje of twee.

Op een gegeven moment  wordt er al een lichtblauwe gloed van het water zichtbaar tussen de bomen door. Daarna betaal je een eurootje bij een mannetje en heb je bijna het rijk alleen. Langs het water staan een rij palappa’s (parasols), kies er maar één uit De kleuren van het water zijn ongelofelijk en variëren met de wolken die overdrijven.

Een absolute aanrader!

Hierna door naar het Chicanna Ecovillage Resort, zo’n anderhalf uur rijden. Dit bleek een soort park te zijn met allemaal huisjes met rieten daken erop

Het Ecologische element bestaat waarschijnlijk alleen uit het feit dat je geen WiFi in je huisje hebt en ook zijn de bedden keihard.

Dag 8

Vandaag gaan we naar Calakmul.

Voor de liefhebbers van geschiedenis even in het kort:

Calakmul is de minst bezochte van de grote Maya steden en dat komt door z’n geïsoleerde ligging. De dichtstbijzijnde plaats van enige betekenis is Xpujil waar we nu zitten en dat ligt 120 km verderop.  De laatste 60 km gaat over een éénbaansweg  door het oerwoud .

De stad werd pas in 1931 herontdekt. Er zijn in totaal al 6250 gebouwen ontdekt over een gebied van 70 vierkante kilometer.

Eerst nog even naar het restaurant om wat te eten.

Doe maar een omeletje. De omelet die gebracht wordt drijft zowat op een bruinige saus. Het lijkt op pindasaus, of zou het chocolade saus zijn? 

Voorzichtig proeven: mmm het is bruine bonensaus.

Rare jongens, die Mexicanen.

Voordat we weg gaan checkt Henk nog even de reserveband van de auto. Het laatste deel van de weg schijnt nogal slecht te zijn, dus je kunt maar beter voorzichtig zijn. Als hij met z’n duim op de band drukt, verschijn er een akelige deuk in de band. Hé, maar goed dat ik kijk, want de reserveband is zacht, zegt hij tegen Willy.

Effe bij de benzinepomp vlakbij op laten pompen.

Bij de benzinepomp wil de pompbediende de band wel even bijpompen, maar wat hij ook blaast, de band blijft akelig zacht. Bij nadere inspectie blijkt er een scheur aan de zijkant te zitten waar een Euro doorheen past.

Wat nu !? Het risico nemen om nog 2 weken zonder reserveband door te rijden, of een nieuwe band ergens kopen. Ondanks de inzet van “Google Vertalen” wordt het bij de pomp niet helemaal duidelijk of er ergens een garage in de buurt is.

Dan maar even naar het dorp rijden om te kijken of er wat is.

Vlak voor het dorp rijden we voorbij een houten schuur, waar een ongeordend stapeltje autobanden voor ligt.  We rijden er voorbij, want dat kan toch niks zijn.

Als Nederlander denk je meer in termen van Kwik-Fit of Profile TyreCenter, met een keurige receptie enzovoort.

Na 5 minuten toch maar terug en proberen bij dat schuurtje, je weet maar nooit. En jawel hoor, de baas van het spulletje komt er al aan en na een korte blik op de band heeft hij snel door dat deze niet te repareren is. Het voorstel van Henk om er een binnenband in te leggen schijnt niet te werken. Of hij ook een andere band kan leveren? De baas gaat het duistere schuurtje in en na enig gerommel in een stapel gebruikte banden komt er zowaar eentje tevoorschijn die er een beetje op lijkt. Dan een belangrijke vraag: cuánto cuesta? Het antwoord valt reuze mee. Voor nog geen twee tientje legt hij’m d’r nog op ook.

Daarna volgt er een kwartiertje noeste arbeid, waar we met verbazing naar kijken. Met puur handwerk wordt de oude band van de velg gehaald en de nieuwe erom gelegd. Na afloop wordt nog even in een waterbak gecontroleerd of de band niet lekt en klaar is kees.

Als de baas de reserve band op z’n plek achterin de auto legt, blijkt hij toch iets groter te zijn dan de originele. Hij past maar nauwelijks. We lachen ons allemaal een ongeluk.

Nu snel nog wat noodrantsoenen kopen in het dorp en daarna op naar de Maya’s.Veertig kilometer autoweg en daarna zestig door het bos.

Bij de ingang is een grote toegangspoort en daarna begint het avontuur. De eerste 20 kilometer is de weg nog redelijk goed, wordt daarna smaller en slechter. Als bestuurder moet je continue alert zijn om de grote gaten in de weg zoveel mogelijk te ontwijken, wat soms maar ten dele lukt.

Halverwege de rit kom je voorbij een hek, waar weer betaald moet worden en uiteindelijk komt er nog een laatste ingang waar .... je raad het nooit, opnieuw betaald moet worden. Alles bij elkaar echter maar een paar Euro.

Het vreemde is, dat als je uiteindelijk uitstapt en de laatste toegang hebt gepasseerd, je nog helemaal niets ziet van de ruïne stad. Na nog een kilometertje wandelen doemen er echter oude stenen op tussen de bladeren van de bomen. Opeens staan we voor een indrukwekkend pyramide-achtig bouwwerk. In het oerwoud is het stil, warm en vochtig. De sfeer is wel apart, zo tussen de restanten van een oeroude samenleving.

We staan even met een paar andere touristen te praten. Plotseling klinkt er een angstaanjagend langdurig gebrul vlakbij.  Apen, zo weten die andere mensen te vertellen. Gelukkig maar, want de rillingen lopen over je rug als je het hoort.

Het beklimmen van de hoogste piramide is zeker de moeite waard. Het kost wat zweetdruppels, maar eenmaal boven is het uitzicht over de bomenzee spectaculair. Je kijkt tot aan de grens van Guatemala Na een paar uur rondlopen houden we het voor gezien en aanvaarden de hobbelige terugweg.

Foto’s

2 Reacties

  1. Miranda:
    10 maart 2019
    Nou, wat een verhaal zeg! Jullie maken daar wel wat mee! Zo te horen is het daar wel indrukwekkend! Leuk om te lezen. Fijne dagen verder! Groetjes van Miranda
  2. Christian:
    10 maart 2019
    Super leuke verhalen!
    Moesten jullie ook betalen om van de ruïne stad weg de komen? ;p
    Benieuwd wat jullie verder gaan meemaken!
    Groetjes!